02
02
februari
zaterdag
OM
15:00 UUR
BeNe League
VS
02
02
februari
zaterdag
OM
19:00 UUR
BeNe League
VS
15
15
februari
zaterdag
OM
19:00 UUR
BeNe League
VS
22
22
februari
zaterdag
OM
11:00 UUR
BeNe League
VS
22
22
februari
zaterdag
OM
13:00 UUR
BeNe League
VS
Bo Kramer woont in een mooi, groot, oud, wit huis aan de rand van een drukke weg. Als je die volgt, kom je uit bij Papendal. En in Rio. En wellicht op de hoogste trede van het erepodium van de Paralympische Spelen 2016. Om haar talent te verzilveren en die gouden droom te realiseren woont Bo in een huis met tig andere jonge topsporters. En om zo ver te komen moest de Orange Angel eerst afrekenen met een regelrechte nachtmerrie. “Toen ik vijf jaar was huppelde ik al met een bal rond. Ik was gek op volleybal, net als de hele familie. Vanaf mijn negende liep ik tussen de jongens te voetballen. Totdat ik een blessure aan mijn linkerknie opliep. Eerst dacht de dokter dat het kwam doordat ik op mijn jonge leeftijd zowel snel groeide als veel sportte. Uiteindelijk is er een röntgenfoto gemaakt. Ik werd met spoed teruggeroepen. Ze hadden kanker bij me ontdekt. Ik was pas elf jaar. Maar de eerste nacht na de uitslag kon ik maar aan één ding denken: ik ga dood”, vertelt Bo.
Nieuwe mogelijkheden
“Er werd meteen een biopt afgenomen”, gaat ze verder. “Chemotherapie was niet nodig, ze zouden de kankercellen operatief verwijderen. De tumor groeide langzaam, maar was inmiddels bijna twintig centimeter lang. Als hij vier jaar later ontdekt zou zijn, was ik mijn been kwijtgeraakt. Mijn herstel na de operatie zou een jaar gaan duren, zo werd me verteld. Ik kon me daar vrij snel bij neerleggen, omdat ik wist dat ik op dat moment niets aan mijn situatie kon veranderen. De rust deed me goed. Na een halfjaar zag ik al weer nieuwe mogelijkheden voor mijn sportieve toekomst. Mijn vader deed immers al jaren aan zitvolleybal. Maar zijn club had geen jeugdteam. Mijn kans kwam tijdens de Paralympische Talentdagen in 2012. Daar ging ik een clinic van rolstoelbasketbal volgen.”
Vet, dat harde!
Rolstoelbasketbal leek Bo wel wat. “Ik was meteen enthousiast geworden. De sport is snel en hard. Echt een gaaf spelletje. En zo vet, dat harde! Rolstoelbasketbal geeft me veel voldoening. Omdat ik op het CTO zit, en bij de Orange Angels senioren, train ik veel. Zo heb ik steeds weer een nieuwe kans om mezelf beter te maken. Na vele pogingen eindelijk dat ene schot raak schieten… ik geef nooit op! Anders zou ik mijn plezier in sport snel kwijt zijn. Wat ik ook mooi vind is het samendoen, het beste uit elkaar halen. Bij ons zijn we allemaal kritisch op elkaar. Omdat ik zo veel jonger ben dan de meesten is dat soms lastig. Maar, wat er ook gebeurt, ik ben altijd vrolijk. Sportplezier is er niet altijd. Bijvoorbeeld als ik een nacht slecht heb geslapen, omdat de training niet lekker ging. Wat ik trouwens wel eens lastig vind is dat ik, wanneer anderen mij als een volwassene zien, me daar ook naar ga gedragen. Misschien door wat ik allemaal heb meegemaakt. Alleen ben ik dat mentaal echt nog niet. Ik heb vaak het gevoel dat ik de periode van kind naar puber heb overgeslagen. Toch ben ik altijd positief”, zegt ze met een tevreden glimlach op haar gezicht.
Sport en verwerking
Waar Bo ook over vertelt, er zit een licht in haar ogen dat blijft schitteren. “Weet je, je kunt van iedereen wat leren… Als kind droomde ik van Ajax en Oranje. Mijn vader bleef zeggen: ‘Je kunt nog steeds sporten, Bo!’ Dat heeft mijn vader me dus geleerd. En op een rolstoelbasketbalclub met twintig jeugdleden is het ene verhaal nog erger dan het andere. Je kunt maar beter het beste uit je leven halen. Voor mij zijn dat nu de Paralympische Spelen. Wat we daar ook winnen, en in de jaren erna, ik ga door met sporten. Het kan je enorm goed helpen bij het omgaan met je emoties. Als je ziek bent en hard aan je herstel moet werken, of als je bent gevallen weer op wilt staan. Zelfs als je hoort dat sporten voor jou niet meer is weggelegd. Ook dan kan het nog altijd een belangrijke rol spelen in het verwerkingsproces. Zó bijzonder is sport.”